Schouders ophalen: 3½-4½
Op zaterdag 25 november speelden we tegen Schaakmat Westland 2. Een wedstrijd die in eerste instantie heel voorspoedig verliep. We durfden zelfs al heel voorzichtig aan een overwinning te denken.
Vroeg in de wedstrijd waren er overwinningen voor Peter Torczynski, Cander Flanders en Arno van Houten. 3-0 voor, wat zou er nog fout kunnen gaan? Heel veel dus…
Jan de Korte (zwart) schreef over zijn partij tegen Wijnand Hijkoop. Beide spelers hadden gekozen voor een kenmerkende opstelling uit de ‘Leeuwenklauw’. Ik had de keuze uit een rustige voorzetting met bijvoorbeeld Pf8-g6-f4/h4, maar dan kon wit ongehinderd Pe2-g3-f5 spelen.
Was 12. .. h5 een speelbaar alternatief? Achter het bord bleek het erg ingewikkeld, want wit kon het pionoffer evengoed accepteren (met 13. Lxg5) als weigeren (met 13. Pg3). Ik had een half uur geïnvesteerd in de doorrekening van het labyrint aan varianten, met name over het antwoord op 13. Lxg5 vervolgen met 13. .. hxg4 of 13. .. Pxg4 (een stukoffer)? Achteraf bleken beide zetten speelbaar, maar achter het bord kreeg ik het stukoffer net niet rond gerekend. Na 13. Lxg5 hxg4 koos wit voor 14. Lxf6 en verdween het paard van het bord en dreigde de (onverdedigde) op Th8 de volgende prooi te worden van de loper. Haast overbodig te vermelden dat de boel inmiddels op scherp stond. Ook hier moest ik weer kiezen uit meerdere speelbare mogelijkheden i. Lxf6 ii. Tg8 iii. 14. .. gxf3.
In deze fase was het wit die reageerde, terwijl zwart het spel maakte. Na enig nadenken besluit ik de toren ‘in te laten staan’ en met de pion de witte loper op f3 te slaan en het paard op e2 en indirect de dame op d1 aan te vallen. Achteraf het beste plan. Wit sloeg ook de toren op 15. Lxh8. Waarna ik voor de laatste keer de denktank inging voor een ambitieus plan: de witte stelling lam leggen met behoud van de f3-pion en een paard op h4 en dan een mataanval (en een inzending voor de schoonheidsprijs).
De ander mogelijkheid was om met 15. .. fxe2 16. Dxe2 de witte loper van h8 in te sluiten met 16. .. Pg6 of Pe6 en op te halen met de dame (na 17. Kd7!). Er gloorde dan een eindspel met T+T+6pi (incl. vrijpion) tegen T+P+L+4pi voor zwart, maar ik onderschatte in dit tweede scenario achteraf gezien mijn (winst)kansen. En besloot tot het eerste scenario, maar dit blijkt al snel veel te ambitieus, waarna wit er met een kwaliteit en pion meer nog lang over deed maar op de 66e zet het punt kon incasseren. Bizar veel varianten en sub-varianten gezien. Aan ideeën en ambitie geen gebrek, maar te complex in de uitvoering voor een speler met mijn schaakkracht.
Jeroen Landsheer (zwart) schreef over zijn partij tegen Johan Voorberg. In mijn partij kwam ik comfortabel uit de opening. Ik verkeek mij echter flink op de tijd. Na zet 20 had ik nog zo’n 10 minuten op de klok, waardoor ik een aantal cruciale beslissingen snel moest maken. Het werd totaal onoverzichtelijk, maar na zet 40 stond er met een beetje geluk een eindspel (toren tegen toren+ ongelijke lopers met een pion minder) op het bord wat ik toch wel remise moest kunnen houden. Ik koos helaas voor een passieve toren met de gedachte dat er geen doorbraak mogelijk was. Dat was ook zo, alleen aan de andere kant had wit nog spel en dat was niet meer te keepen zonder toren.
Een half punt kwam van Peter Weeda (wit) tegen André van der Weijde. Ik speelde d4 en het werd Konings-Indisch. Dat had ik gelukkig pas goed bekeken en al snel kreeg ik enig voordeel, toen we tegengesteld rokeerden en de g- en h-lijn opengingen voor mijn torens. Hij verdedigde met Ph5 en dat was niet goed. Ik had een stuk kunnen winnen met weinig tegenspel voor hem.
Wat ik deed was ook aardig, won ook een stuk, maar wel tegen twee vervelende pionnen. Na wat gelaveer overzag ik een grapje waardoor hij een vitale pion op b3 kon winnen. Na zo’n grapje zit je mentaal minder scherp achter het bord, zo bleek maar weer. Want iedereen zag dat ik na Txb3 een vork had. Wat er niet altijd werd bij verteld is dat ook mijn toren zou vallen daarna, met een lichte witte plus als gevolg. Wat ik deed hield met enige moeite remise. Ik heb toch het idee dat ik na de perfect gelopen opening het heb laten verzanden in remise, dubbel jammer omdat we net dat ene halfje tekort kwamen voor een gelijkspel als team.
En ondertussen moest ook Marcel Tillemans (zwart) het onderspit delven tegen Frans Vreugdenhil. De stand in de wedstrijd was ondertussen 3½-3½.
Ongekend spannend, alle ogen waren gericht op Wim Posthumus. Zou hij de held van de dag worden? Wim vertelde: Na weer een moeilijke verdediging kreeg ik toch een veelbelovend eindspel. Echter na verschillende gemiste kansen in de tijdnoodfase op winst ontstond de stelling hiernaast.
Nu werden druiven – uit het Westland – zuur. Op 46. .. Pb6 zou 47. Ld4+ volgen en moest zwart de kwaliteit inleveren en stond zwart verloren. Aangewezen was 46. .. Kd5. Op basis van de pionnenstelling taxeerde ik het pionneneindspel met verbonden verre vrijpionnen als gewonnen. Echter na 46. .. Pxe5+ 47. fxe5 Tc3+ volgde niet 48. Td3? maar 48. Kf4 waarna ik de verbonden centrumpionnen van wit niet meer tegen kon houden en kansloos verloor. Een bittere nederlaag.
Op een gedeelde vijfde en zesde plek maken we ons op voor de wedstrijd op 16 december tegen Sliedrecht 3. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 5I van de KNSB-competitie.
Arno van Houten