Gelukkige winst derde team

Barendrecht, 25 maart 2024. Om 19.45 uur kwamen wij als team tezamen in het café van wijkcentrum Waterpoort, de prachtige speellocatie van schaakvereniging Barendrecht. We gingen onze vijfde ronde in.

Dubbele verwarring

Vooraf ontstond enige verwarring omtrent de speellocatie, na een appje van onze derdebordspeler Bram de Knegt: Speelt Barendrecht niet meer in dat oude schooltje? Nee, ik ga uit van de informatie hierover op de website. Die ik vervolgens nog eens naliep. En toen sloeg de twijfel toe. Barendrecht en IJsselmonde hebben hun externe teams samengevoegd, maar spelen hun externe wedstrijden op verschillende locaties. Hun gezamenlijke eerste en derde teams spelen op Veenoord, waar ons tweede team onlangs speelde, hun tweede en vierde in de Waterpoort. Na wat zoeken op de websites van beide clubs vond ik uiteindelijk zekerheid. Nadat ik ook de parkeertip aan de achterzijde van de Waterpoort las, was ik voorbij alle twijfels. Opgelost dus.

Ondertussen was in onze speelzaal enige consternatie ontstaan. Onze teamopstelling was niet bekend. Omdat mijn telefoon om 19.45 uur al op stil stond bereikten de zes telefoontjes van Arno mijn gehoor niet. Wat bleek? Mijn mails over de opstelling hadden onze wedstrijdleider intern niet bereikt. Is allemaal goed gekomen. We vroegen ons in Barendrecht wel af waar die gongslag toch bleef.

Even wennen aan de nieuwe ratings. Spelers rond de 1650 kregen er onlangs zo’n 140 punten gratis bij.

1. Jaap van Meerkerk (1819) – Robert Dortmond (1815): ½-½

Na de opening stond er een gelijke stand op het bord. Dortmond speelde nou net een zijvariant die mij ik alleen in rapidpartijen wel eens ben tegen gekomen. Ik liet te gemakkelijk stukken ruilen.

Stelling na 16. .. Lb5. Ik dacht hier iets beter te staan vanwege mijn (nu nog) goede loper. Maar de engine oordeelt dat het gelijk staat. Ik besloot niet te ruilen, want dan zou het zwart zijn die aan de touwtjes trekt vanwege zijn pionnenmeerderheid op de damevleugel, die gevaarlijk kon worden.

Dan maar laten ruilen of terugtrekken naar c2? Maar dan was de zwarte loper minstens gelijkwaardig aan de witte. Hoe laten ruilen? Het beste blijkt hier Kd2 te zijn. Dat overwoog ik. Maar waarom zelf niet lang rokeren en profiteren van een tempowinst? Dat bleek niet de beste keuze. Er volgde 17. 0-0-0 c5. Dat kon ik ook op de andere vleugel. Dus: 18. g4. Ziet er leuk en een beetje dreigend uit, maar zwart staat hier iets beter. Waarom? Uitzoeken nog. Na 18. .. Lxd3 19. Txd3 g6 20. Tg1 0-0-0 stond het toch weer gelijk. Ik speelde nu enkele goede zetten: 21. f5 exf5 22. gxf5 en nu stond wit zelfs wat beter.

Stelling na 22. gxf5 (+0.50). Gezien de stand mocht mijn tegenstander geen remise aanbieden, vertelde hij later. Maar een winstpoging in deze stand zou verkeerd kunnen uitpakken.

22. .. d4 23. cxd4 Txd4 24. Txd4 cxd4 en na zet 36 werden de zetten herhaald tot remise.

2. John Bakker (1713) – Emil Verhoef (1756): 0-1

Emil speelde een bijzondere partij. Hij kwam een stuk tegen twee pionnen achter, maar bleef kansen scheppen. Toen we het doek al zagen vallen ging zijn tegenstander in de fout en pende hij zichzelf. Emil kon vrijuit spelen, want inmiddels was de overwinning al een feit. Na torenruil speelde Emil met 4 pionnen meer tegen een slecht paard. Dat kon Bakker niet houden.

Emil schreef: Nooit gedacht dat ik op mijn oude dag nog eens geconfronteerd zou worden met de zet b2-b4, uitgevonden door de heer Sokolsky en door Tartakower omgedoopt in Orang-oetan opening. Als iets zo weinig gespeeld wordt kan het niet goed zijn, maar toch was ik de eerste 10 minuten bezig de theorie opnieuw uit te vinden, wat naar later bleek aardig gelukt was want de witspeler had uiteindelijk weinig manoeuvreerruimte over.

Alles liep voorspoedig tot ik besloot met een loperoffer voor twee pionnen de zaak te forceren. Dat pakte niet echt lekker uit, maar mijn opponent was in tijdgebrek gekomen en speelde ook niet nauwkeurig. Het resultaat een eindspel met paard +2 pionnen, tegen 5 pionnen. Normaal gesproken een appeltje-eitje, edoch het werd een hardloopwedstrijd waar hij de eerste dame haalde, maar die van mij de zet daarna met schaak aan het langste eind trok en zo kon rond het middernachtelijk uur de avond toch nog voldaan afgesloten kon worden.

3. Bram de Knegt (1755) – Stanley Brabers (1728): 1-0

Bram schreef: Slavische opening ruilvariant. Die staat niet bekend als veel voordeel voor wit, maar zwart speelde passief. Praktisch de hele partij kon hij Lc8 en Ta8 niet in het spel brengen. Ik had dus steeds overwicht. Open lijn bezet; loperpaar. Resulteerde uiteindelijk in pionwinst en een geruïneerde stelling. Zwart gaf op.

4. Johan de Weerd (1725) – Hans Brobbel (1772): 0-1

Hans schreef: Siciliaanse opening. Scherpe opening. Veel rekenwerk in het middenspel. Wit dacht voordeel te kunnen halen maar zag een venijnig pionzetje over het hoofd. Verloor een pion en raakte het overzicht kwijt. Zag een belangrijke dreiging niet. Binnen enkele zetten kon hij opgeven. Er dreigde mat of dameverlies. 25 zetten. 0-1

5. Lucian Mihailescu (1733) – Paul Vischedijk (1686): ½-½

6. Rien van Wilgenburg (1761) – Karel de Neef (1698): 1-0

Karel, op z’n atypisch😊: In tegenstelling tot de zaterdag ervoor, trof ik ditmaal een communicatief en sociaal meer vaardige opponent, waardoor een partijtje op ons, overigens bescheiden edoch respectabele niveau, direct wat soepeler verloopt. Een zwijgzame en apathische attitude doet bij mij in ieder geval de nekharen recht overeind staan. Deze reactie komt overigens – naar zijn zeggen – bij onze teamleider voor in het geval van een slap ongeïnteresseerd handje bij aanvang. Het is overigens slechts een gevoel waarmee je achter het bord plaatsneemt, maar wellicht zal de psyche van de mens ongetwijfeld een rol spelen bij het verloop van een schaakpartij. Wat voor invloed heeft een geagiteerde ‘state of mind’ of een gemoedelijke uitgangspositie op een zettenreeks op het bord. Wie het weet mag het zeggen!

Wat betreft mijn partijverloop kan ik slechts objectief vaststellen dat ik met zwart in een standaard Philidor stevig uit de opening kwam. In het begin van ons middenspel verzuimde ik echter op de 14e zet pionwinst te innen en kreeg daarvoor in de plaats een zwakke pion. Het verdedigen hiervan kostte mij het initiatief en uiteindelijk de partij. Na afloop volgde een geanimeerde nazit waarin meer aan de orde kwam dan onze onovertroffen sport, die voor velen van ons meer betekent dan winst, verlies of een remise.

7. Alik Tchavelachvili (1734) – Piet Hofstee(1811): ½-½

8. Ioan Pop (-) – Cor van As(1740): 0-1

Cor schreef: Het is een bijzonder verslag, met Cruijffiaanse kenmerken. Zoals altijd, doe ik altijd mijn uiterste best. Echter, ik had er deze keer helemaal geen zicht op wat ik deed, ik speelde uiterst belabberd. Als voorbeeld de opening (ik speelde met zwart) 1. b4 Pf6 2. Lb2 e5?? Gelukkig pakte hij e5 niet, maar speelde hij 3. a3. Ik speelde de één na de andere onzinnige zet. Ik heb een vermoeden, dat de tegenstander dacht, deze man kan er helemaal niets van, en dat is misschien wel mijn redding geweest.

In plaats van de dames af te ruilen ging hij voor een doorzichtig mat, waarbij hij te snel met de dame op g7 mij mat dacht te geven, waarbij hij totaal overzag dat mijn paard op e8 stond, waardoor ik zijn dame kon slaan. Hij wilde de zet terugnemen en een andere zet doen, maar dat mocht niet, omdat hij de pion op g7 al in zijn hand had. Met andere woorden. door mijn slechte spel speelde mijn tegenstander te snel, een onverdiende overwinning voor mij.

Op donderdag 25 april speelt Erasmus 3 de voorlaatste wedstrijd. De tegenstander is dan Fianchetto. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 2B van de RSB-competitie.

Jaap van Meerkerk