Erasmus 3 lijdt onnodig verlies in laatste ronde
Jahaa! Inderdaad, het ging nergens meer om en we zouden er een leuke avond van maken, ondanks het hondenweer. Snelgroeier 3-Torens te Berkel gehuisvest in een kerkje van de Wijnstokgemeente aan de Rodenrijseweg, stond stijf omgekeerd op kop met slechts 1 punt. En wij, traag op gang gekomen, veilig ergens in het grijze midden.
Maar toch rekende ik op meer punten dan die schamele drie-en-een-half, die zich al geruime tijd aandiende.
Het gebouwtje ademde geen gastvrijheid, we moesten het als het ware belegeren en innemen alvorens de hermetisch gesloten metalen deuren te overmeesteren. Enkelen onder ons wilden al afdruipen om het vege lijf te redden, toen de teamleider besloot voor te gaan in de strijd, de deur forceerde om vervolgens in een nauwe gang met teveel gesloten deuren terecht te komen, waarachter nergens enig teken van leven te bespeuren viel.
Een welgemutste vrouwenstem bleek die van een druk telefonerende jonge vrouw te zijn, bepaald niet onder de indruk van onze abrupte inval. Ze hield zich babbelend op, ergens ver weg, waar nauwe gangen eindigen. Wachtend op onze kans te informeren of en zo ja waar dan wel Drie Torens te bezichtigen waren. Of de 4 musketiers, afgebeeld op de introductiefoto van hun website. Of we in deze naargeestige verlatenheid op de goede weg waren bleef echter lang onzeker.
Ongeduldig geworden wilde ik de plaat reeds poetsen, mijn medekrijgers deels al mijn rug toekerend, of de belster hing als het ware op. Als het ware, want ik meen dat ze hem (die mobiele telefoon) weer in haar kontzak schoof, waarna ik mijn voornemen me te verwijderen opgaf en ons team min of meer tegelijk de stem verhief: “Waar, o waar zitten hier ergens schakers?” Ze verwees ons vriendelijk naar een der gesloten deuren, deuren waarachter je van alles verwacht, maar geen grote groep kinderen die hun wekelijkse schaaklessen afwerken.
Nergens was een koffielucht te bespeuren dus vroeg ik of dat klopte en waar er koffie werd gezet. Het antwoord is nooit gegeven, wel werden we door een persoon die kennelijk iets te zeggen had enigszins vermanend toegesproken en naar een koffieloze ruimte geloosd. Later op de avond bleek die ook nog eens alcoholvrij. Ik belde Cor van As. Het duurde nogal voordat ie opnam, toch bereikte hij, uitgerust met een onlangs geïnstalleerde kunstknie nog net op tijd zijn rinkelende mobieltje. Hij maakte het goed en ik bracht Cor namens zijn team onze welgemeende groeten over. Nog niet opgehangen of ik werd al weer verrast, nu met een op zijn minst ongebruikelijke vraag. Aan welk bord speelt Bram de Knegt? Huh? Dat ga ik niet zeggen, schrok ik de vraagsteller, die hem – zo bleek – wilde koppelen aan Brams oud-klasgenoot uit 1921 of zoiets af. Daarover straks meer.
De meedogenloosheid van onze bestorming en inname van het kille bouwwerk contrasteert opmerkelijk met de warmte die je tegemoet treedt bij het beluisteren van de video over de Wijnstokgemeente. Een van die warme verhalen wordt verteld door Arjen Hofman, tegenstander van Karel de Neef aan bord 5.
Karel de Neef had een mooie partij tegen hem gespeeld en zeker meer verdiend. Wat mij betreft reik ik hem de spektakelprijs voor deze avond uit, ware die in mijn bezit en ik daartoe gemachtigd. Creatief onbevreesd en ondernemend. Ik zag hem een kwaliteit en een stuk offeren voor een dodelijke aanval en rekende al op de volle buit. Ook bij schaken kun je geluk hebben! Laat er nou net voor Arjen een reddende zet in de stelling zitten! Jammer voor Karel dat de tussenplaatsing van de zwarte loper in de ingewikkeldste stelling van de avond er nog inzat. Dan waren de rollen andersom geweest!
Emil Verhoef ging voortvarend uit de startblokken en hield zijn voordeeltje lang vast, maar op zet 27 ging het mis. Emil: Maar toen bleek ik ook te behoren tot de club van 27 omdat ik op die zet mezelf om zeep hielp door de dames af te ruilen en waar twee ruilen moet er één huilen en dat was ik dus.”En even later had zijn tegenstander Vroegop zijn buit binnen.
Hans de goochelaar brobbelde een onverwacht punt af van Theo Spruit die met een pion voorsprong door zijn vlag ging. Lucian Mihailescu was vanavond een kwelgeest voor teamcaptain en wedstrijdleider Martin van Vaalen. In een paard-lopereindspel met een pion meer, bleef Lucian zijn gelijk halen door paardzetten eindeloos te herhalen, maar wel steeds in een net weer andere stelling (geloof ik). Eindelijk doorbrak Martin de remisemarge en gaf op. Bedankt Lucian, het was het mooiste eindspel van de avond.
Bram de Knegt aan bord 6 bespeelde oud klasgenoot Egbert Berghout, die ik meen meerdere keren te zijn tegengekomen tijdens het Oliebollentoernooi. Een toernooi dat ik van harte aanbeveel. Niet in de laatste plaats omdat teamgenoot Cor van As en ex-teamgenoten Murdoch Mac Lean en Jan Hoek van Dijke het toernooi al jaren een warm hart toe dragen. Vooral omdat het er zo gezellig is, na de drukte der kerstmaaltijden. Bram deelde zowel heel veel oude verhalen als het punt van die avond. Daar maakten Bram en Egbert natuurlijk geen punt van.
Bijna tenslotte en veel te weinig actief voor ons team, was daar dan Daan Gijsbertse. Met gezin en huis in rustiger vaarwater kon Daan in alle rust de strijd met Hans van der Burg aangaan. Ik trof hem op de rand van wanhoop starend naar treurige stukken, zojuist in beginstelling teruggebracht. Er had meer ingezeten, verzuchtte Daan na een remise te hebben laten optekenen. Nou, dat geldt ook voor mij, prevelde ik opbeurend. Maar niets bleek minder waar.
Gerrit Boer aan bord 8 trad aan tegen Jan Spoelstra, die door zijn handicap op de tast de stellingen op een aangepast bord nauwgezet beoordeelde. Dat ging hem verbijsterend goed af. Gerrit kwam met een pion minder na een goed getimed kwaliteitsoffer van Jan net een tempootje tekort voor de remise.
Zelf schoot ik, zo bleek een dag later, een gigantische bok, aanvankelijk in de waan het niet slecht te hebben gedaan aan bord 1 tegen Henk Springer (1840). Voortdurend stond ik wat beter, al moest ik in het eindspel nog nauwkeurig spelen om het halfje binnenboord te houden. Al met al produceerde ik dus een partij van dubieuze kwaliteit. Gelukkig heb ik ooit een vanuit de gedragswetenschap aangedragen, vrij onbekende allocatietheorie tot me genomen. Dat is de techniek mislukkingen toe te schrijven aan externe oorzaken (en succeservaringen uiteraard aan je eigen capaciteiten), zodat je er zelf niet aan kapot gaat. Eenvoudig gezegd, je moet leren jezelf de juiste smoes op de mouw te spelden, zo overtuigend dat je hem gelooft. Wat anderen er daarna mee doen -excusez le mot – boeie!
Oké daar komt ie. De sufheid, overgehouden aan de partij tot in late uurtjes gisterenavond moet mij parten hebben gespeeld. Terwijl ik gewoontegetrouw mijn partij de volgende dag naspeelde, ging ik plots in het late middenspel van een klein plusje naar +5. Hoe dan. Ik zag het direct en kon mijn ogen niet geloven. Toch meld ik het, voordat mijn teamgenoten denken dat onze nederlaag hun te verwijten valt.
Henk Springer deed in deze stelling een haastig Tc5 om torenruil af te dwingen. Tc5???? Ja Tc5. Van ruilen komt huilen. Ik ruilde á tempo. Was het optisch bedrog? Wat leren ‘wij’ hiervan? Kan u dit ook overkomen? Ja dat kan u ook overkomen. Maar nu niet meer!
Kijk bij elke zet, vooral bij de zogenaamd verplichte, nog even goed naar de stelling. En ja, het was al laat en ik had al zo’n 29 keer een geeuw vruchteloos en dus zonder succes weten te onderdrukken. Was ik wakker geweest, dan hadden wij een punt mee naar Rotterdam genomen. Als hadden komt, is hebben te laat, luidt een irritante zegswijze. Als het mis gaat in mei, is april voorbij. Bij aankomst in Berkel regende het. Dat deed het ook nog toen we rond middernacht afdropen. Na regen komt zegen.
Maar die laat nog wel een paar maanden op zich wachten. Het seizoen zit er nu namelijk, ook voor Erasmus 3 helaas al weer op. Dank mannen, voor alle inzet, teamgeest en gezelligheid.
Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 2B van de RSB-competitie.
Jaap van Meerkerk