De waarheid bestaat niet, wel intellectuele oprechtheid (Toergenjev)
In ferme bewoordingen had Sosonko mijn plan neergesabeld om Karjakin als een hedendaagse Klaus Junge neer te zetten. Zijn filippica leek overtuigend, maar was zij dat het wel?
Een opportunist dat is hij zeker, maar had Karjakin niet net zo goed voor de andere kant kunnen kiezen, dat wil zeggen voor het Westen? Want ook dan had hem dat een stralende (financiële) toekomst gebracht.
Ik denk dat Karjakin niet slechts een opportunist is. Hij lijkt me ook een aanhanger van een stroming die in de negentiende eeuw opkwam: slavofilie. Puttend uit de bron van het Russisch nationalisme is hij ook nog eens in zijn eigen oorlogspropaganda gaan geloven. Want ook een opportunist wil zijn geweten sussen.
Die gedachte schoot door mijn hoofd, een stuk chaotischer dan dat ik het nu weergeef. Maar veel tijd om na te denken kreeg ik niet. Sosonko gaf me nauwelijks een adempauze en deed een nieuwe onverwachte zet. “Waarom schrijf je niet over Loek van Wely? Maar dat durf je natuurlijk niet!”, donderde Genna. Ik moet verbouwereerd gekeken hebben.
“Weet je wat Van Wely me verteld heeft?” En zonder mijn reactie af te wachten imiteerde Sosonko Loek met: “Thierry Baudet, beeeeh!” en het wegwerpgebaar dat daarmee gepaard ging. De betekenis van zijn uithaal was duidelijk genoeg. Van Wely is voor Baudets politieke partij, Forum voor Democratie, statenlid en lid van de Eerste Kamer geweest en spuugt nu opportunistisch in de hand die hem gevoed heeft.
Maar voordat ik iets kon zeggen, ging hij door met: “Waarom schrijf je niet over Kramnik?” En op mijn vragende blik: “Kramnik is door een paar ‘ondernemers’ gouden bergen beloofd voor later. Maar toen zijn schaakcarrière voorbij was, kwam daar niets van terecht. Hij is toen filosofie gaan studeren, maar na een jaar was dat het ook niet wat hij zocht. Hij woonde lang in Parijs, maar is altijd Rus gebleven. Spreekt nog altijd geen woord Frans en zijn Engels is ook nog steeds belabberd. Hij woont nu in Zwitserland, Zürich. Hij is een Poetin-aanhanger, maar in de omgeving waar hij nu woont zijn de mensen op de hand van Oekraïne. Daarom komt hij liever niet uit voor zijn politieke voorkeur. Hij heeft ook eenmaal meegedaan aan zo’n toernooi in Moskou, georganiseerd door Karjakin, maar hij vindt het inmiddels onverstandig om zich daar nog eens mee in te laten. Nu speelt hij vooral online en beschuldigt iedereen die van hem wint van valsspelen.”
Sosonko keek me aan en vroeg: “Hoe zou jij dat gedrag noemen?” “Paranoïde”, zei ik. Sosonko knikte slechts.
Plotseling sloeg de stemming om. Blijkbaar was alles besproken dat hem dwars zat. “Zullen we die fles van jou opentrekken, dan wordt het toch nog gezellig?”, vroeg Genna vriendelijk en voegde meteen de daad bij het woord. En gezellig werd het. Er kwam van alles aan de orde. Zoals het topschaak van tegenwoordig. “Heb jij dat nu ook Paul dat je partijen ziet waarvan je denkt, zo zou ik ze ook nog kunnen spelen? Maar ik zie ook partijen waarvan ik denk, dat zou ik niet kunnen.” Paul beaamde dat. En Sosonko ging verder met: “Heb je die partij Nepomniachtchi-Giri gezien? Sämisch-variant van de Nimzo, h4, g4, g5, h5, h6 enz. Onvoorstelbaar.”
Even later kwam Hans Niemann langs in de conversatie. “Bijzonder karakter”, zei Sosonko met een timbre in zijn stem dat enige sympathie deed vermoeden. “Maar zo nu en dan speelt hij vals. Dat open toernooi in Kroatië dat hij met 9 uit 9 won. Voortdurend de topzetten van de computer. Dat kan toch niet. Het moet iets eenvoudigs zijn. Maar wat?” Mijn tegenwerping dat het toch onlogisch is als hij de enige zou zijn die op eenvoudige wijze valsspeelt, maakte weinig indruk.
Hoe dan ook, de twee belangrijkste kwesties in het topschaak van tegenwoordig werden met die opmerkingen van hem in kort bestek en in essentie aangeroerd: helemaal op eigen kracht spelen zonder voorbereiding met de computer gaat niet meer en in het geheel niet op eigen kracht spelen en met de computer de kluit belazeren, is voor een enkeling te verleidelijk.
Er werden nog meer zaken aangesneden die ik hier verder onbesproken zal laten en het was dat Paul en ik een lunchafspraak hadden met Pauls vrouw Hanneke want anders zou de ontmoeting vast nog langer geduurd hebben.
We namen hartelijk afscheid en eenmaal buiten realiseerde ik me dat ik het boek van Kalinin over Sergey Karjakin op de salontafel had laten liggen. Als ik niets zou doen, was het lot van het boek duidelijk. Het zou ongetwijfeld al die Russische schaakboeken van Sosonko achterna gaan. De vuilnisbak in bij het andere vuilnis. En dat leek me ook maar beter zo.
Wat had ik beleefd de afgelopen maanden en wat had het me gebracht als gevolg van dat dramatische levensverhaal van Klaus Junge, die zoektocht naar Sergey Karjakin en de weerlegging van mijn idee Karjakin te beschrijven als een hedendaagse Klaus Junge?
Briljant en verblind is een combinatie die niet zo vaak voorkomt onder topschakers. Zoveel is me duidelijk geworden. Het geval Klaus Junge is uitzonderlijk. Liefde voor het schaakspel kreeg hij mee van zijn vader, maar ook een dwingend en fout afgesteld (moreel) kompas. Het eerste bracht hem ongeëvenaard succes, het tweede een voortijdige dood.
Maar als aan de andere kant schaken het jonge leven beheerst zonder dat er iets meegegeven wordt in morele zin, dan lijkt het me dat het amorele wezen van het spel (alles is geoorloofd om de ander beentje te lichten zolang het binnen de regels is) een opportunist voortbrengt. Misschien moeten we wat voorzichtiger zijn met het propageren van het schaakspel. Het is niet zonder meer positief voor de ontwikkeling van een kind.
Wim Westerveld