Nog een keer heerlijk nagenieten!

Het succes van ons tripje naar Gent smaakte naar meer. Niet alleen de Belgische bieren (de beste van de wereld!), maar ook de kennismaking met een andere club, de excursies en het prettige gezelschap!

Op mijn voorstel boden we de mogelijkheid om drie dagen (een dagje langer dan Gent) te gaan, bij 12 van de 17 deelnemers was daar animo voor. Aldus Ruurd Ouwehand.

Als lid van het organisatiecomité mocht ik de overnachtingen en een gezamenlijk diner regelen. Van de voorzitter van KOSK José Vandekerckhove kreeg ik als tip: hotel Du Bassin, een statig, centraal gelegen hotel met een chic restaurant. Nadat ik met Du Bassin contact had opgenomen en de naam van tipgever José noemde, gingen aldaar alle deuren open. Snel een keurige offerte, voldoende flexibiliteit met betrekking tot last-minute afmeldingen, voorstel voor een gezamenlijk diner, enz.

Nadat ik mijn reisgenoten had opgehaald, kwamen we in het begin van de middag in Oostende aan. Om praktische redenen gingen we direct naar het Atlantikwall Raversyde museum, een groot en zeer indrukwekkende kustverdediging uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Dit stond al jaren op mijn bucket-list, ik keek zo geboeid rond dat ik mijn enkel zwaar kneusde (ruim twee weken later is mijn enkel nog steeds opgeblazen).

Om zes uur een groots gezamenlijk diner en daarna te voet naar het gastvrije KOSK om daar zeven ronden te snelschaken. Toen na zeven ronden twee Nederlanders aan kop stonden, werd het toernooitje uitgebreid naar negen ronden met Frank van Zutphen als duidelijke winnaar. Het was zeer gezellig bij KOSK en het speciaalbier maakte het plaatje compleet.

Op zaterdagochtend kwamen onze resterende deelnemers en speelden we bij KOSK een heerlijke match die in een gelijkspel eindigde. Veel dank aan het gastvrije KOSK. In de avond gingen we in groepjes uiteen om te eten en troffen we elkaar weer in een geweldig biercafé (het Botteltje) met een zeer uitgebreide sortering! Op zondag een stadwandeling door Oostende, een bezoek aan een IJsland-vaarder en een afsluitend diner in het Mastbos bij Breda. Voor mij was het een zeer geslaagd weekend, waar gaan we volgende jaar heen?

Jaap van Meerkerk blikte ook terug! Zaterdag vonden we al snel een parkeerplek in de buurt van het station. Nogal alert van Karel dat hij een bordje las op bij de ingang van Parking Maria Hendrikapark in zich opnam. Een gigantisch hek zou zich sluiten en zouden wij de komende zondag naar mijn Nissan slechts kunnen fluiten. Bij een viaduct lukte het wel. Even later troffen we een verdacht monter gezelschap in de lounge van Le Bassin, het meer dan prima hotel dat Ruurd voor 18 Erasmianen had geregeld. Verdacht monter, want onze 12 clubgenoten die zich vrijdag fris op de Atlantic Wall hadden gestort hadden die avond flink van Belgische speciaaltjes genoten. En dan bedoel ik geen vis, maar heerlijk Belgisch blond bier. Schakers kunnen doorgaans goed toneelspelen. Logisch. Wil je winnen dan moet je met toneelspelen beginnen. In slechte stand een winnende voorwenden bijvoorbeeld.

Toen wij de imposante Visserskaai overstaken, zwaaide onze voorzitter al naar ons. Even later sjokte het Erasmusbataljon achter Gert Timmerman aan, langs het imposante zeiljacht Mercator dat in de gelijknamige haven van zijn pensioen geniet, richting de Koskers van José Vandekerckhove. Zonder gids hadden we de weg aan elke willekeurige Oostendenaer kunnen vragen. Iedereen kent de José. “Wij gaan zo meteen lekker schaken bij José Vandekerckhove”, zei ik tegen de aimabele hotelier, waarop zij lachend reageerde. “Doe hem dan de groeten, ik heb nog gymles van hem gehad!” Dat vergat ik te doen, maar José zal de eerste zijn die dit verslag zal lezen. Bij deze dus!

De voorzitter van schaakclub KOSK, de vereniging die dit jaar haar honderdste verjaardag viert, een gebeurtenis die inmiddels zelfs op het stadhuis werd gevierd, en aan de meeste Oostendenaeren niet is ontgaan, heette ons hartelijk welkom. Vrijwilligers van de vereniging zorgden voor de gezamenlijke lunch van tosti’s ham/kaas en drankjes. Wij genoten van de prachtige ambiance van het sportcomplex Koninklijke Stallingen waarin het speellokaal is ondergebracht.

Om twee uur werd afgetrapt voor een heerlijke schaakmiddag. José en zijn wedstrijdleider Tom Wuyts hadden negen niveaugroepen van vier gemaakt. Iedere deelnemer zou drie potjes spelen van 30 minuten per persoon per partij. Na de eerste ronde hadden de Rotterdammers nipt de leiding genomen om die weer na de tweede af te staan. Na de laatste ronde was de stand volkomen gelijk!

Het afscheid was onvergetelijk. Warme woorden van dank, cadeautjes over en weer. Hulde voor onze gasten. Wat voelden wij ons welkom daar in de knusse Koskse speelruimte.

Ik mocht een stripboek over de geschiedenis van Oostende als vissershaven in ontvangst nemen, een Oostendse pen, tas en beker. Onze voorzitter had twee cadeaupakketten in de aanbieding. Onze schaakvrienden van KOSK kregen ook onze metalen Erasmuspenning, de ‘Penning van Pim’, uitgereikt. Via een projectiescherm legde ik graag de betekenis van de beeltenis uit. Het bovenste deel van het standbeeld van Erasmus, op het plein voor de Sint Laurenskerk, waar Erasmus een bladzijde omslaat.

Inmiddels waren de magen gaan opspelen en zochten de 18 schakers uit Rotterdam een gezellig restaurant. Blief je geen vis dan ben je in Oostende een zoekende in de woestijn. Niemand zag ik zoeken, dat viel mee. Keuze genoeg! Via de groepsapp hadden de meesten elkaar snel getraceerd bij Moby Dick op de Visserskaai. De gastvrije eigenaar riep ons welkom en schoof voor de zich allengs uitbreidende groep graag diverse keren tafels bij. Het Oostendebier smaakte ook bij Moby top en de Erasmianen deden zich meer dan tegoed aan hun natjes en droogjes. Ik heb geen rekening gezien, maar er werden helaas wel de nodige tikkies uitgedeeld.

In Le Bassin is een sfeervol restaurant waar Karel, Marcel, Martin en Jaap nog diep in het theeglas keken. Verstandig, want morgen, zondag, wachtte een stadwandeling. En die wacht niet en zou om 10 uur van start gaan. De andere Erasmianen gingen op zoek, waarschijnlijk naar buiten en zich natuurlijk te buiten aan Oostendense gezelligheid.

Karel de Neef vertelde verder: De zondag na de zaterdag.

Na een rustige nacht, zonder noemenswaardige gebeurtenissen, wachtte ons een actieve dag in de contreien van het Oostendse centrum. Daar waar een ieder zich die morgen rond de klok van acht uur had voorbereid op een welluidend ontwaken middels de klokken van de nabijgelegen gotische Sint-Pieters-en-Pauluskerk, werd menigeen – al dan niet onder de douche – verrast door een snerpend brandalarm van ons, overigens voortreffelijke, hotel Le Bassin.

Gelukkig waren de croissants voor het ontbijt niet aangebrand en overigens was er ook nergens een vlammetje te zien, maar bleek een of andere onverlaat het gewaagd te hebben een sigaret of aanverwant longen-vernietigend middel te hebben ontstoken in een niet nader bekend gemaakte kamer.

Ons trof geen blaam!

Aldus, na een meer dan voortreffelijk ontbijt, werden de kamers ontdaan van valiezen, die vervolgens netjes achter een afgesloten ruimte bij de ontvangstbalie veiliggesteld konden worden, tot het onvermijdelijke tijdstip van vertrek.

Dat was uiteraard nog lang niet het geval, aangezien Jaap ons om klokslag 10.00 uur een van vele bezienswaardigheden en feiten voorziene routebeschrijving overhandigde, die ons uitnodigde een wijle te vertoeven in de boezem van het historische Oostende. Dat vereiste een rustieke en overigens heilzame wandeling van om en nabij 5 kilometer die startte bij de voornoemde Sint-Pieters-en-Pauluskerk.

Binnen was er een katholieke viering gaande voor een in dit tijdsgewricht aanzienlijk aantal devote toegewijdenen. Na enige tijd achter in dit Godshuis te hebben vertoefd konden wij onze weg gerustgesteld vervolgen naar het rustige Leopoldpark. Onderweg werd Karel verrast door een bedrijfsautomobiel van een kennelijk en waarschijnlijk ver familielid die vele eeuwen geleden in deze omgeving was blijven hangen voor de verleiding van de Oostendse garnalen en ander vloeibaar genot.

Een en ander werd op de gevoelige plaat vastgelegd als wettig en overtuigend bewijs, … waarvan is nog niet bekend!

In het lommerrijke Leopoldpark, waar de ontluikende lente reeds zijn eerste verschijnselen liet zien, werd voor de geschiedschrijving van ons illuster genootschap een groepsfoto gemaakt ten bewijze van onze aanwezigheid op deze zonnige dag in dit lustoord voor zon- en zee-aanbidders.

Na een enkele hapering en aarzeling over de te vervolgen route werd de wandeling vervolgd in de richting van de Albert I-promenade, waar aan het begin de monumentale Kursaal de omgeving overheerste. In dit met veel ramen uitgeruste etablissement kunnen cultuurliefhebbers en gokfanaten hun lusten botvieren middels concerten en roulettes. Echter wij schakers houden niet zo van gokken, terwijl welluidende vreugdeklanken bij het matzetten van de tegenstander ons als muziek in de oren klinken.

Na enige tijd te hebben genoten van de Ruisdaelachtige luchten- en vergezichten boven zee en strand begon iemand de lyrics van wijlen Rita Corita in herinnering te brengen, door zachtjes voor zich uitneuriënd de ballade van het bakkie koffie ten gehore te brengen.

Aanstonds werd direct en resoluut actie ondernomen om in deze behoefte te voorzien, en nadat de eerste vier adepten van dit verslavende bruine vocht een aanvaardbaar etablissement aan de boulevard waren binnengevallen, volgden er vele andere clubgenoten met dezelfde goede smaak.

Meerdere schaakgerelateerde en andere anekdotes werden weer ter tafel gebracht, wat na een stief kwartiertje uitmondde in geluiden van rammelende magen.

Na weer de weg naar buiten te hebben gevonden troffen wij ons aan in de beroemde vistrap van Oostende, waar de in de nacht gevangen Noordzeevis aan de man c.q. vrouw gebracht dient te worden. Omdat niemand echter aanstalten maakte om wat garnaaltjes te pellen of een oestertje te slurpen, dropen wij langs de boulevard af langs wat her en der weggeworpen kolossale rode pepernoten, richting de pier om wat uit te waaien. We gingen derhalve pierewaaien.

Ook dat stilde de trek niet, maar uiteindelijk werd een frietkot gevonden dat ons in ruime mate voorzag van enige goudgele stengels, al dan niet bedekt met smakelijke sauzen. Deze bescheiden schranspartij werd niet geheel onverwachts muzikaal begeleid door de welluidende kreten van wellustig rondvliegende meeuwen. Enkele anderen van ons gezelschap hadden ondertussen hun -na-dorst gelest.

Last but not least werden onze escapades afgesloten met een bezoek aan het museumschip ‘Amandine’, een IJslandvaarder die in 1995 voor het laatst de haven van Oostende binnenvoer. Een meer dan uitvoerig overzicht van de visvangst door de eeuwen heen door de Oostenders werd ons gepresenteerd.

De vis werd vroeger figuurlijk duur betaald. In de huidige tijd moet men inmiddels ook een lening afsluiten om een maaltje zeevoedsel aan te schaffen, maar dit geheel terzijde…

Uiteindelijk verlieten wij, na een in alle opzichten meer dan geslaagd weekeinde, West-Vlaanderen en sloten wij voldaan af met een gezamenlijke maaltijd in Grand Café Boschwachter in het Mastbos van Breda. Wat in het Mastbos is besproken blijft in het Mastbos …

Enkele andere bijdragen van Oostendegangers worden u desondanks ook niet onthouden.

Van Peter Aarnoudse: De trip naar KOSK was buitengewoon plezierig. Het programma met het bezoek aan de Atlantik Wall, de stadswandeling en de expositie rondom de IJslandvaarder de Amandine was heel leuk. De ontvangst op de schaakvereniging KOSK was allerhartelijkst. Belgen zijn heel plezierige mensen. Dat is een generalisatie, maar in het positieve mag dat naar mijn idee wel, of zijn alleen Vlaamse schakers zulke prettige mensen? Wat bijdroeg aan de gezelligheid was de kleine, ietwat aftandse speelzaal van KOSK, waar wel iets staat waar sommige Erasmianen jaloers op zullen zijn: een welgevulde koelkast met speciaalbieren.

Het snelschaken op vrijdag heb ik aan me voorbij laten gaan. Wat de partijen op zaterdag betreft, de eerste partij speelde ik slecht, maar ik won wel doordat mijn tegenstander het eindspel verprutste. De tweede partij ging beter en die won ik ook. Mijn tegenstander was een artistiek type, een ontzettend aardige man, waarvan een verre voorvader, volgens hem, nog admiraal was geweest. De derde partij, tegen een ongetwijfeld talentvol knulletje van tien, was mijn beste, maar die verloor ik wel, want ik gaf in een onbewaakt moment mijn dame weg. Dat kun je je zelfs tegen een jongen van tien niet permitteren. Dat leert je weer enige bescheidenheid.

Wat ik heel leuk vond aan het weekend is dat je je clubgenoten wat beter leert kennen. Sommigen kende ik nauwelijks of zelfs niet. De conversatie op de clubavond bij Erasmus beperkt zich vaak, wat mij betreft, tot achtereenvolgens: “Weet jij hoe je de klok moet instellen?”, “Prettige partij”, “Wil je iets drinken?”, “Remise?” of “Ik geef het op.” dan wel “Dank je” of iets dergelijks als mijn tegenstander opgeeft. Dit is een beetje gechargeerd, maar niet eens zo heel veel.

In ieder geval heb ik nooit geweten dat zowel de penningmeester als de voorzitter zulke bierliefhebbers zijn. De grote liefde van de penningmeester is Broeder Jacob, zoveel is wel duidelijk. De tweede was na zijn zegetocht op vrijdag het succes zo uitgebreid gaan vieren dat hij de volgende dag, volgens eigen zeggen, een (beetje) brak was.

Tot slot een woord van dank voor de clubgenoten die tijd en energie gestoken hebben in de organisatie van het weekend. Het was voortreffelijk. Het enige minpuntje was dat het brandalarm op zondagmorgen niet vermeld stond in het programma. Dat overviel me enigszins.

Wim Westerveld vulde aan: “Ik ben alleen maar vriendelijke mensen tegengekomen.” De spijker op zijn kop. Marcel zei me dat. Het klinkt misschien niet bijzonder, maar dat is het wel. Hoe vaak overkomt het je nu dat je heel veel (nieuwe) mensen tegenkomt en dat er niet één onvriendelijke bij zit? Precies dat was mijn ervaring bij onze excursie.

Voor mij persoonlijk sprong de ontmoeting met de bijzondere voorzitter van KOSK er uit: José Vandekerckhove. En natuurlijk ook – ik wil niet van valse bescheidenheid beticht worden – mijn overwinning van de A-groep met goed spel. Met verreweg de laagste Elo-rating en verreweg de hoogste leeftijd.

In de geest van Pim Kleinjan. Tussen alle recent gebouwde appartement-complexen aan de boulevard van Oostende staat een monumentaal gebouw dat de moderne tijd overleefd heeft. De opa en oma van Luc hadden er een appartement op de vijfde verdieping. Toen ik na lange tijd weer voor het gebouw stond, zag mijn geestesoog sneeuwvlokken in zee dwarrelen. Een onvergetelijke herinnering aan het uitzicht van dat appartement. Wie niet weet waarover ik het heb, moet mijn verhaal Avenue du Gui maar lezen.

Helemaal links in het gebouw zit een galerie, annex alternatief café. Ik ging daar naar binnen en had met de galeriehoudster een geanimeerd gesprek over het gebouw (gebouwd eind jaren ‘40) en het Oostende van vroeger. Het duurde niet lang of mijn oog viel op een tafereeltje in de etalage. En ik deed wat Pim ook gedaan zou hebben en maakte een foto. In zijn geval om die aan de schandpaal te nagelen, in mijn geval voor dit stukje.

Heel veel lof voor de organisatie. Het was een geweldig long weekend in alle aspecten!

Thijs Slob schreef: Ik heb het hartstikke naar mijn zin gehad dit weekend. De Oostendenaren zijn ontzettend gemoedelijk en de schaakvereniging is zeker de moeite waard om ooit nog te bezoeken. Het café met de vele verschillende Belgische bieren heeft ook een hotel. Hier zou ik dan de volgende keer verblijven.

Kijk hier voor een uitgebreide impressie met foto’s. En kijk hier voor de uitslagen en eindstand van het snelschaaktoernooi op vrijdag 21 maart en van de uitslagen en eindstand van de schaakmatch tussen KOSK en Erasmus.